Mountainbiken: wanneer moet je je hydrateren?
Hydratatie speelt een belangrijke rol in de prestaties: 2% vochtverlies vermindert de prestaties met 20%. Voor een goede vochtbalans volstaat het niet om te drinken als je eenmaal op de fiets zit. Overzicht van een juiste hydratatie voor een goede prestatie.
HYDRATATIE BEGINT AL BIJ HET OPSTAAN
Drink naar believen, gedurende de hele ochtend voordat het mountainbiken begint. Neem een isotone sportdrank: omdat die dezelfde moleculaire concentratie (mineraalzouten en suikers) heeft als het bloed, wordt het gemakkelijk in het lichaam opgenomen. Zo is je lichaam goed gehydrateerd en zijn je suikers goed aangevuld voordat de inspanning begint.
OP DE FIETS!
Mountainbike is een 'gedragen' discipline, die vaak wordt beoefend op steile en onregelmatige terreinen waar je het stuur moeilijk los kunt laten. De weersomstandigheden hebben veel invloed: hoe warmer het is, hoe meer wind, hoe vochtiger het is, hoe sneller de dehydratatie. Wacht niet met drinken tot je dorst krijgt, want dat signaal komt te laat als het gaat om dehydratatie. Drink dus zodra de omstandigheden dat toelaten, iedere 15 à 20 minuten je isotone sportdrank van 150 à 200 ml met kleine slokjes. Het is heel belangrijk om niet te veel in een keer te drinken want in combinatie met het heen en weer geschud worden (ruige ondergrond) kan dat voor spijsverteringsproblemen zorgen.
OM HET HERSTEL TE OPTIMALISEREN
Het herstel na een trial, downhill of crosscountry begint zodra je na deze intensieve inspanning je voet op de grond zet. Zorg dat je je rehydrateert met een isotone sportdrank, bron van vitamines en mineralen die de verliezen kunnen compenseren. Door de aanvoer van suikers (enkelvoudige suikers en maltodextrines) kunnen de glycogeenreserves weer worden opgebouwd.